Identificatie en het Besef van Stilheid
10 oktober 2023We leren elkaar aan om iedere gebeurtenis en elk verschijnsel te beoordelen vanuit een omschrijfbare identiteit, vanuit de identificatie met het lichaam, het geslacht, de functie, een verzameling herinneringen en standpunten. Aldoor is er het onderliggende idee van een apart zelf dat ervaringen opdoet, een doener die slaagt of faalt, of het ik dat iets wordt aangedaan. Dat wat waarneemt - Gewaarzijn - wordt onbewust toegeschreven aan een apart zelf.
In het leven staan vanuit identificatie werpt projecties over de wereld. De geest kijkt dan - zonder dat te beseffen - in zijn eigen angsten, veronderstellingen en verwachtingen.
Het onechte ik en verwrongen intenties
Identificatie maakt dat bevindingen, over het ik dat het niet goed deed, of iets is aangedaan, opgeslagen worden. Dit vormt al vlug brandstof voor bewijsdrift of vergelding. De kleine geest verbittert en krijgt een houding van 'wacht maar, ik zal jullie eens laten zien wat ik waard ben'.
Onopgemerkt bezweert de geest zichzelf, en met grote moeite wordt op allerlei manieren geprobeerd om te stijgen in aanzien, betekenis of waarde. Een gespannen geestelijke instelling ontstaat om via prestaties goede gevoelens te verkrijgen. Bewijsdrift komt op vele manieren tot uiting… als competitie, strijd, 'goed' doen, aardig zijn, macht en bezit verwerven, onderdrukking, etc.
Teleurstelling, prikkelbaarheid en onvrede groeien meer en meer, net als weerstand, vermoeidheid en frustratie. Uiteindelijk blijkt dat de inspanning het zoeken naar voldoening is, vanuit de overtuiging dat de voldoening moet komen uit de wereld, uit het bereiken van iets, via de inspanning van een apart 'ik'.
Herkenning van het directe Zijn
Er komt een keer herkenning van de ware identiteit, het directe Zijn. In die herkenning verliest de geest zijn fascinatie met het verleden, waarmee ook de vergeldingsdrang en bewijsdrift wegvallen… er is niets meer dat bewezen of goed gemaakt moet worden.
Een verschuiving vindt plaats, van 'bewijzen dat ik wel iets kan' naar 'leven vanuit de voldoening van het herkende Zijn, vanuit de Vrede'. Het is dan duidelijk dat het verliezen van de fascinatie met het verleden niet een loslaten is, doch een wegvallen: de belanghebbende, het aparte 'ik', blijkt niet te bestaan.
Na het beseffen van de ware Aard komen er nog steeds oude dingen naar boven, echter is dat niet meer het bewijs van dat het weer niet goed gaat, of dat het doel nog niet bereikt is. Alles dat verschijnt krijgt ruimte in volkomen onvoorwaardelijke Openheid.
De kleine geest sputtert soms nog tegen, vanwege angst om zijn identiteit te verliezen. Lang hield hij zich vast aan het vermeende onrecht en de eruit voortkomende bewijsdrift en vergeldingsdrang, en ontleende daar een identiteit met intenties aan.
Dit kleingeestige tegensputteren is vaak lastig te herkennen, omdat aandacht ongemerkt in beloftes en veronderstellingen wordt meegelokt. Echter blijft ook dat niet verborgen in onvoorwaardelijke Stilheid… het geeft zich over in het geduldig open blijven bij alles dat zich aan gewoontes en patronen aandient.
Het besef van Stilheid
De zoektocht naar voldoening blijkt het zoeken naar 'wie ben ik', of de zoektocht naar de ware Aard. De geest ontdekt - naar binnen gericht - de grenzeloze Openheid, en herkent dat als de tijdloze Stilheid die Bewustzijn is… of het non-duale Gewaarzijn.
Die grenzeloze Openheid, deze onberedeneerbare Stilheid, is niet aan te wijzen als een object, doch is wel te ontdekken als directe ervaring. Je kunt stil zitten en beseffen dat Waarnemen moeiteloos vanuit zichzelf gebeurt, en onderzoeken waar het Waarnemen ophoudt en het waarneembare begint.
Ontwaken is het besef dat tussen Waarnemen en de wereld geen grens is. Ontwaken is het herkennen van Waarnemen als het waarachtige Ik, een grenzeloze, ondeelbare Directheid. In dit Besef valt het idee van afstand weg, en is er alleen onverklaarbare Stilheid.