
Verdriet
Het ruimte geven aan verdriet vanuit het ontvankelijke Stille… maakt zijnsbesef bewust van Dát wat onbeweegbaar alles draagt.
Vanuit collectieve verwarring ontstond gewenning aan het verdringen van pijn en verdriet… dat zouden alleen maar tekenen van zwakte zijn.
De basis daarvan is objectificatie van bewustzijn en de institutionalisering van de samenleving… alsof bewustzijn en samenleving tastbare objecten zijn. Op de omschrijfbare identiteit worden veronderstellingen geprojecteerd, die alle te maken hebben met dat het individu in de omschrijfbare samenleving succesvol en beheersbaar moet zijn.
De terug-koppeling daarvan zorgt voor grote angst. Er lijkt een enorme afstand te zijn tussen het bestaans-besef en de gemeenschap. Het directe Leven wordt opgesplitst in ik binnen en de wereld buiten. Verdriet is vaak niets anders dan weerstand naar die schijn-waarheid.
Een strijd om erbij te horen groeit daaruit voort. Dit schept een zelfbeeld dat gebukt gaat onder oordeel over hoe dat in de wereld zijn lijkt te verlopen. Als zware last wordt dat meegezeuld.
Het in het Licht laten zijn ervan, en het los koppelen van zijnsbesef met de identificaties, laat het gewaar zijn weer prevaleren. Verdriet over eenzaamheid en de (on)waarde van het zelf wordt in dat Licht zacht. Zijnsbesef wordt zich bewust van de liefdevolle ware Aard.