Trots

Trots


In ontkenning naar het hunkeren naar liefde… volhardt het afgeslotenheid aparte 'ik' in vast houden aan het verleden.

Blijven steken in oude ervaringen en onderscheid niet kunnen overstijgen, zijn eigenschappen van verongelijktheid, of het ego-zelf. Dit is de tot gedaante geworden omschrijfbare identiteit.

Met warme trots onderstreept het ego zijn superieure zelfbeeld: ik deed dit… Met kille trots ontkent het zijn inferieure zelfbeeld: dit is niet mijn schuld, mij is iets aangedaan.

Erachter houdt angst voor identiteitsverlies het zijnsbesef gevangen. De identiteit wordt ontleend aan ontkende onmacht en stug blijven geloven in vermeende feitelijkheden uit een fictief verleden.

Trots is daarom meestal zelfrechtvaardiging. Het besef te zijn is bang voor de diepte van zijn. Vast houden aan schijnbaar begrijpelijke verklaringen lijkt veiligheid op te leveren.

Die bestaans-angst heeft de genegenheid van het Zijn nodig om weer herinnerd te worden aan het Ene Huis waar Zijn moeiteloos zichzelf is. Het geobjectificeerde zelfbeeld valt uit elkaar.

Daar is bereidwilligheid voor nodig, die aanwakkert wanneer afgeslotenheid in het aangezicht van vergeving tot inzicht komt… in niet neerbuigende transparantie, waar ook warme trots wegsmelt.