Spijt

Spijt


Eeuwen lang kan zijnsbesef zichzelf straffen… door - vanuit identificatie - niet meer de eindeloze creatieve Stroom te zien.

Voortdurend vernieuwen vormen zich, natuur is alsmaar in beweging. Zijn is altijd die stroom. Het ego verzet zich ertegen en is bang om vanuit het natuurlijke in het leven staan.

Blijven kijken naar iets dat had kunnen zijn of niet had mogen gebeuren, is eigenlijk nee zeggen tegen nu en hier. Er wordt halsstarrig vast gehouden aan een afgescheiden ik-beeld dat faalde.

Soms is het lastig om het verleden los te laten omdat er schaamte onder de spijt zit, vanwege een gemiste kans of verkeerde daad. Het ik-personage eigent zich een handeling toe.

Dit koekt samen tot schuld, die de waarneming afhoudt van helder het nu beseffen. Leven is altijd nu en heel, maar wordt niet gezien… het ik-omhulsel houdt de deur naar Leven dicht.

Er ligt een onvermoede troost in de overgave aan de Stroom. Deze openbaart zich in het besef één te zijn met al dat leeft. De Stroom wast de hechting aan wat was weer schoon.