
Gemak
Wat in het stromen van een helder beekje direct zichtbaar is… is ook in wat aan leven in de vorm een zijnsbesef geeft.
Wanneer zijnsbesef terug valt in het gewaar zijn, ervaart het hoe alles vanzelf gebeurt. Daaraan ten grondslag ligt een ongrijpbare Orde… een cyclische beweging die samenloopt met de getijden.
In dat kosmische verschijnsel is geen moeite… er is geen personage dat die beweging moeizaam tot stand moet laten komen of er iets van vindt.
Bevindingen komen voort uit het zijnsbesef dat zich identificeert met een beeld van zichzelf. Het creëert daarmee een schijn-grond waarop misvattingen groeien. Dat worden overtuigingen, van waaruit het naar buiten kijkt.
Er wordt gedacht in termen van binnen en buiten. Dat is nodig om het schijn-zelf de illusie van veiligheid te geven, wat in essentie afgescheidenheid is.
Bewust-zijn is in het Bovenpersoonlijke de onbeweeglijke Stilte waar alles in verschijnt en in weg zakt. In het persoonlijke treedt dat tevoorschijn, wanneer identificaties herkend zijn. Verandering en groei worden dan gezien als dat wat vanuit zichzelf moeiteloos - met gemak - gebeurt.
Het is de werkzaamheid van God die alles doet… De persoonlijkheid ligt daarin vaak dwars.