Aandacht

Aandacht


Meestal is aandacht naar buiten gericht, naar de toekomst… naar waar de verlossing vandaan moet komen.

Op school leren we om met de aandacht bij bij het bord of in het boek te zitten. Daar staat hoe de wereld werkt. In de kerk weet de voorganger hoe het met God en het leven zit.

Er is gewenning gegroeid aan het opgeven van innerlijk gewaar-zijn en het naar buiten richten van aandacht, om uit te kijken naar… naar kennis - of verlossing - die van buitenaf moet komen.

Aandacht kan rusten in het gewaar-zijn, binnen, waar intuïtie en besef is, waar direct beleven is van Zijn, de stille Bron en Waarachtigheid. Waarnemen gebeurt daar vanzelf, zonder inspanning. Het wordt duidelijk dat aandacht zich afwendde van 'lastige' gevoelens of pijn, en zich richtte op het verkrijgen van fijne gevoelens.

Het is weldadig om gericht ergens aandacht aan te geven. Bijvoorbeeld aan een plek die spanning of pijn meedraagt. Vanuit helderheid en ontvankelijke neutraliteit kan veel worden ontzenuwd.

Het is verademend om aandacht - energie - terug te halen uit ideeën over verleden of toekomst, bij de ander vandaan… uit hoop, angst, overtuiging, denkbeelden of geloof. Dat kan veel opluchting geven en energie vrij maken voor besef en het ervaren van genegenheid in het hier en nu.

Als je aandacht van 'een ander' opmerkt, biedt dat mogelijkheden tot verheldering van verborgen misvattingen. Dat zijn de overtuigingen van waaruit je lang naar de wereld keek en onbewust afstand tussen 'ik' en 'ander' bewaakte.