Runetekens van Nu
-Spiegel-

31. Spiegel

Transparante leegte met een communicatieve kracht.

Kernwoorden

Helderheid, onbevooroordeeld, onbevangen, herkenning, synchroniciteit.

Kwaliteit

Transparante leegte met een communicatieve kracht. Helende ont-wikkeling.

Begrippen

Stille openbaring. Waarachtig zijn. Heel zijn. Vol-ledig zijn. Oorspronkelijke leegte. De mens die vanuit heelheid helder in een collectief aanwezig is. Ongedwongen handelen. Helende wording. Weerstand wordt zien. Essentiële, wezenlijke materie. Een eigen stem hebben. Eigendom over expressie. Groei waarnemen. Levensbehoefte. The one Mind.

Relevante thema's

Gelijkgestemdheid en overeen-stemmen ten koste van onderscheid en helderheid. Begaan zijn vanuit onverwerkt verleden. Niet willen zien. Verblind zijn door impressies. Signaalblindheid. Weerstand, boosheid en verongelijktheid vanuit misverstaan verleden.

Omschrijving

De spiegel is een kosmische kracht die onderdeel is van het fenomeen onderscheid. Hij laat zich makkelijk herkennen in het gladde wateroppervlak van een plas, een rivier of de zee. Wind, regen of andersoortige beroering geeft een vertekende reflectie. Dat is vergelijkbaar met een onrustige geest, waarin aandacht gegrepen wordt door ervaringen en afdwaalt van het waarnemen.
Op die manier hecht identificatie met emoties of gedachten het zijnsbesef aan valse ideeën over het zelf. Momentopnames - golfjes - raken verstrikt in het idee dat ze permanent zijn en verliezen schijnbaar het contact met zijn - de zee.

De spiegel symboliseert het vermogen tot helder waarnemen vanuit bovenpersoonlijke onderscheiding, contemplatie, reflectie, schouwen en meditatie. Aandacht heeft daarvoor de Stilte in zichzelf nodig. Ze dient evenwichtig in het midden te zijn, waar de bron van afdwaling of verstoring waarneembaar is.
De geest heeft daar concentratie voor nodig. In balans met een helder en kalm energieniveau creëert dat ruimte voor intuïtieve waarneming. Die wordt in simpele formulering omgezet. Zijnsbesef krijgt zo duidelijke informatie over het onderwerp waar het naar kijkt. Concentratie wordt vaak geassocieerd met moeite doen. Hier wordt duidelijk dat concentratie de aard van (het) wezen is. Waarnemen is wat al van nature zonder moeite gebeurt.

Wind en regen zijn eigenschappen van de sfeer rond de aarde, net zoals gedachten en emoties bij het leven op aarde horen… ze komen en gaan. In het midden hoeft het zijnsbesef zich niet met gedachten of emoties te vereenzelvigen, ze kunnen vanuit diepte toegelaten en ervaren worden. De identificatie met oppervlakteverschijnselen is hetzelfde als de gedachte of emotie wórden. Vanuit het centrum is er het vermogen tot weten, met betrekking tot wat met de gedachte of de emotie verteld wil worden.
Bewust-zijn is communiceren, het heeft het vermogen om waar te nemen en te onderscheiden. In het leven staan vanuit het midden geeft helderheid in het ervaren. Daarmee is het zijn geen slachtoffer meer van denken en voelen. Communicatie, expressie en de stem worden zo in eigendom genomen. Denken en voelen zijn dan zeer nuttige instrumenten geworden.

Natuurlijk heeft de ene gebeurtenis meer impact dan de andere, net zoals de ene gedachte veel meer teweeg brengt dan de andere… echter, het zijnsbesef leert daar mee om gaan, door zich niet mee te laten slepen en verstrikt te raken in een wirwar van conclusies die zich uit zichzelf voeden. Dit is hoe waarachtig waarnemen en helder mededogen ontstaat… zijnsbesef blijft in het midden, in een staat van inzicht en communicatieve, wezenlijke kwaliteit. Zo werkt een spiegel: het toont de oppervlakte, doch als er werkelijk waargenomen wordt openbaart zich een oorsprong en waarachtige diepte… eenheid en werkzame verbondenheid.

Waarnemen dat wordt meegezogen in valse betrokkenheid, doet afbreuk aan helende krachten, helderheid en communicatie. Daar achter zit meestal angst, eigenbelang of een redderhouding, die de aandacht weg wil houden van weg gedrukte pijn. Helpen moet dan voor compensatie zorgen in een zelfbeeld dat pijn ontkent of negeert. Er wordt verbinding gemaakt zonder eigendom en helderheid… het ontkende leed dicteert het gedrag.
Dit soort begaan zijn komt voort uit onverwerkt verleden. Onbewust wordt er iets bij de ander waar genomen, dat van binnen al aanwezig is. Daar wordt het echter onder controle gehouden of ontkend. De ander wordt niet herkend als mogelijkheid tot bespiegeling en tot lotgenoot in onmacht gemaakt. Het schoonmaken van deze houding geeft veel meer helderheid.
Anderzijds zorgen dit soort ontmoetingen ook voor grote weerstand. De ontmoeting confronteert de zelfbeleving met iets dat veilig uit die beleving onder controle leek te zijn. Als reactie, en afleiding van waar het werkelijk om gaat, wordt oordeel over de ander gevormd. Op die wijze weerhoudt het vermeende zelf zich ervan de dans van het leven te ervaren, om vast te kunnen houden aan wat het denkt te zijn.
Zo worden ook allerlei ideeën met betrekking tot leven en zijn gekoesterd, wat het werkelijk ervaren alleen maar beperkt. Het projectiemechanisme wordt gebruikt om de verantwoording voor verdrongen stukken niet aan te hoeven gaan… de ander is als het ware het beeldscherm voor de blinde vlekken van de projecteerder. Die ander wordt aangezien als veroorzaker van pijn die al van binnen aanwezig was. Dat wordt als excuus gebruikt om vast te kunnen houden aan verdoving en ontkenning.

Er is nog een interessant aspect van de spiegel. Het zijnsbesef pendelt in het zelfbeeld vaak tussen twee uitersten heen en weer. Afhankelijk van de omstandigheden wordt zelfmedelijden of zelfkritiek toegepast. Dat is gebruik maken van onderwaardering of perfectie om daar een bepaald gedrag mee te rechtvaardigen. Het zijnsbesef zegt dan 'ik kan het niet' of 'het is niet goed genoeg'. Daarmee houdt het zelf zich soms lang voor de gek. In beide gevallen ligt er een vast gezet idee aan het gedrag ten grondslag, dat middels het oordelende denken wordt ingezet.
Het zelf is dan niet werkelijk aan het ervaren, doch overleeft vanuit ideeën om oude angst of pijn niet te hoeven voelen. De twee uitersten zijn als het ware sub-identiteiten die worden gebruikt om het zijnsbesef in een veilig lijkende gedachte van een zelfbeeld te voorzien. De overtuigingen zorgen voor een bekende gemoedstoestand, wat aan de zelfbeleving de illusie van veiligheid geeft.
Meestal zit daar angst en onverwerkt verleden onder. De oude pijn heeft dan autoriteit naar zich toe kunnen halen, doordat het zelf in de waan werd gebracht daar nooit door heen te kunnen groeien. Vaak zitten daar weer allerlei geïmporteerde of opgelegde ideeën aan vast. Er werd door het zelf steeds geloof gehecht aan deze ideeën, waardoor het waarnemen in de war werd gebracht. Het gedrag is dan eigenlijk de spiegel van de verwarring.

   ^